Les 1 - Werelderfgoed Waddenzee; waarom eigenlijk?

De Waddenzee: dan weer land, dan weer zee. Slik en zand en alles ertussen in. Grote en kleine geulen doorkruisen de wadplaten, waar zeehonden rusten en vogels op zoek gaan naar schelpdieren en wormpjes. De Waddenzee is de laatste echte wildernis van Nederland. Natuurkrachten kunnen hier nog ongestoord hun gang gaan. Weer, wind en water creëren in dit unieke natuurgebied steeds opnieuw een bijzonder landschap van slikken, kwelders, duinen, geulen en zandplaten. Iedere keer wanneer je er komt, is het anders.

Het woord ‘wad’ komt van het Romeinse woord vadum, dit betekent doorwaadbare plaats. Maar plaats is wel erg beperkt voor het Wad. Dit grootste getijdengebied ter wereld heeft een oppervlakte van 11.400 vierkante kilometer. Het loopt langs een kuststrook van 500 kilometer van Den Helder naar het Deense Esbjerg. In 2009 riep UNESCO de Waddenzee uit tot Werelderfgoed vanwege de ‘Uitzonderlijke Universele Waarde’. Ruim vijf jaar later, in 2014, kreeg ook het Deense waddengebied de UNESCO status.

De werelderfgoedstatus is de hoogst mogelijke onderscheiding voor een natuurgebied. Het is een erkenning van het belang van het gebied voor de biodiversiteit op wereldschaal. Daarnaast is het een vrij jong gebeid en heel oorspronkelijk, als ook een belangrijke geomorfologie. De Waddenzee is bijvoorbeeld onmisbaar voor trekvogels. Als werelderfgoed staat de Waddenzee op hetzelfde niveau als bekende natuurgebieden met dezelfde status als het Great Barrier Reef en de Grand Canyon. Toekenning van de status betekent niet alleen dat de Waddenzee van uitzonderlijke waarde is, maar ook dat die waarde bewaard moet blijven voor huidige en toekomstige generaties. In deze les gaan we kijken wat die Uitzonderlijke Universele Waarde eigenlijk betekent en hoe een gewone zee toch een hele bijzondere zee blijkt te zijn! 

Bekijk de video

Hoe word je Werelderfgoed?

UNESCO hanteert criteria aan de hand waarvan natuur en cultuur worden ‘beoordeeld’. Een criterium is genoeg om een gebied of object te kunnen nomineren. De Waddenzee voldoet aan drie criteria. Dit zijn ze:

  1. Het erfgoed is een relatief jong en oorspronkelijk landschap met een belangrijke geomorfologie, een voorbeeld van belangrijke stappen in de geschiedenis van de aarde
  2. Het erfgoed vertegenwoordigt ecologische en biologische processen; planten en dieren moeten zich aanpassen aan grote dynamiek
  3. Het erfgoed herbergt de belangrijkste natuurlijke onderkomens voor het behoud van globale significante biodiversiteit

In het verzoek om de titel te mogen voeren, waren vier criteria aangevoerd. Het vierde is: het erfgoed is een gebied met een exceptionele natuurlijke schoonheid. Die is echter niet door de Werelderfgoedorganisatie overgenomen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat je je gasten niet kunt wijzen op de grote schoonheid van de natuur.

De uitzonderlijke universele waarde

Als je die criteria vertaalt naar wat dan de uitzonderlijke universele waarde is van de Waddenzee, kom je tot de volgende omschrijving: 

De uitzonderlijke universele waarde van de Waddenzee is dat zij het grootste getijdengebied ter wereld is, waar natuurlijke processen ongestoord kunnen verlopen door het hele gebied. Het gebied omvat een groot aantal overgangszones tussen land en zee en het zoetwatermilieu, en het is rijk aan soorten die speciaal zijn aangepast aan de veeleisende omgevingscondities. Het is een van de belangrijkste gebieden voor trekvogels en is verbonden met andere belangrijke locaties voor deze
trekvogels op het noordelijk en zuidelijk halfrond.

1. Oorspronkelijk landschap

In de Waddenzee is goed zichtbaar hoe natuur en landschap ontstaan. De krachten die het gebied in het verleden hebben gevormd, kun je tot op de dag van vandaag zien en voelen. Wind, water en getij zorgen ervoor dat de Wadden dag in dag uit veranderen. Geulen verplaatsen, wadplaten verschuiven en duinen ontstaan en verdwijnen weer. Het is deze oneindige dynamiek die het waddengebied speciaal maakt.

Om het ontstaan van het waddengebied te kunnen begrijpen, moeten we een duik in de geschiedenis nemen.

Het Nederlandse landschap is gevormd door meerdere ijstijden. Tijdens de één na laatste ijstijd, het Saalien die zo’n 238.000 jaar geleden begon en duurde tot 126.000 jaar geleden, schoof een dikke laag landijs vanuit Scandinavië als een bulldozer over Noord-Europa. De zeespiegel lag destijds zo laag dat je naar Engeland kon lopen. Toen het ijs smolt, bleven er stuwwallen en keileembulten in het landschap achter en liep de Noordzee weer vol met water.

Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien, die duurde van 116.000 tot 11.500 jaar geleden, bereikte het ijs Nederland niet. Maar de effecten  werden  in ons land wel zichtbaar. De Noordzee lag wederom droog, westenwinden bliezen veel zand vanuit het Noordzeegebied naar de Nederlandse, Duitse en Deense kust. Zo ontstond een serie duinenrijen langs de kust. Langzaam vormden zich het waddengebied met duinenrijen op de plekken waar nu de eilanden liggen.

Na de laatste ijstijd steeg de temperatuur en smolt het ijs. De Noordzee liep weer vol water. Zeewater en rivierwater beukten van verschillende kanten tegen de duinenrijen Er ontstonden geulen in het landschap en achter de strandwal ontstonden moerassen en veengebieden.

Tijdens latere overstromingen werd steeds een laagje slik over het veen afgezet. Hierop ontwikkelden zich kwelders met planten. Rivieren en binnenstromend zeewater zorgden weer voor nieuwe geulen in deze kwelders. In de duizenden jaren daarna werden deze geulen dieper en breder en kruisten ze elkaar. De Waddenzee groeide uit tot een zee. In de vroege Middeleeuwen ontstond er een verbinding met de Zuiderzee. Zo veranderde de Nederlandse kustlijn voortdurend gedurende de eeuwen.

Tot op de dag van vandaag verandert de Waddenzee het landschap. Geulen verplaatsen zich, eilanden brokkelen af na een fikse storm en groeien op een andere plek weer aan. De mens heeft ook invloed op het landschap gehad en nog steeds. De eilanden liggen nu vast door hoge dijken zodat de veiligheid is gewaarborgd. Ook langs de kust zijn er eerst kleine en lage dijken, later hogere dijken aangelegd, zo werd het bouwland veiliggesteld en hoefde mensen niet meer te vrezen voor weer een stormvloed. Ook de aanleg van de Afsluitdijk en de Lauwersmeerdijk hebben veel invloed gehad op de dynamiek van de Waddenzee. Op de invloed van de mens komen we terug in les 3.

Toch is de Waddenzee nog terecht een van de laatste wildernissen in ons land te noemen.

Handige begrippen om paraat te hebben:

  • Keileembulten bestaan uit keileem dat door de onderste ijslagen is meegevoerd en daardoor is samengedrukt. Keileem is een taaie grondsoort die onder meer uit klei, leem, zand en grind bestaat. De hoge Berg op Texel en het voormalige eiland Wieringen zijn voorbeelden van keileembulten.
  • Een stuwwal is de zogenaamde eindmorene van een gletsjer. De grote gletsjers duwden grond en puin voor zich uit. Nadat de gletsjers smolten bleef dit als heuvels achter in het landschap. Stuwwallen vind je bijvoorbeeld bij Nijmegen en de Utrechtse Heuvelrug.In Denemarken en ook op Sylt (Duitsland) zijn deze ook te vinden als morene kliffen. 
  • Het Saalien is de een na laatste ijstijd, die 238.000 jaar geleden begon en duurde tot zo’n 126.000 jaar geleden.
  • Het Weichselien is de laatste ijstijd. Die duurde van 116.000 tot 11.500 jaar geleden. Hierna is er nog wel een periode geweest die door historici de Kleine IJstijd wordt genoemd. Over de precieze begintijd verschillen de meningen. Sommige geschiedschrijvers dateren die in begin 14de eeuw, andere ruim een eeuw later. De kleine ijstijd eindigde in het midden van de 19de eeuw. In West-Europa lagen de temperaturen in deze tijd gemiddeld zo’n 1 tot 2 graden lager dan tussen 1960 en 1990.
  • Veengebieden ontstaan als planten in moerassen sneller groeien dan ze worden afgebroken. Dode planten stapelen zich op tot dikke lagen. Veen kan gestoken worden om als brandstof (turf) te worden gebruikt.

2. Aanpassen aan dynamiek

De Waddenzee is een heel dynamisch gebied. Je ziet hoe de natuur steeds verandert. Dieren en planten moeten zich staande houden in extreme omstandigheden, zoals eb en vloed en zoet en zout water. Het is er warm en koud, droog en nat en dat wisselt elke dag weer. De aanpassing van flora en fauna aan de omgeving én andersom is uniek. Dit zorgt voor een bijzondere wisselwerking tussen dier, plant en landschap.

 

Het waddengebied bestaat uit verschillende landschappen en die hebben allemaal invloed op elkaar. De Noordzee stroomt tweemaal per dag door de hoofdgeulen en neemt voedingsstoffen, zand en slikdeeltjes met zich mee. De Waddenzee is ietsje minder zout dan de Noordzee door het uitmonden van een paar rivieren en warmt sneller op door de ondieptes. Geulen en prielen verplaatsen door verschillende stroomsterktes en wadplaten groeien weer aan of breken af. Kwelders vormen zich langs de kust van de vaste wal en de eilanden. Dat heeft allemaal invloed op het mogelijk maken van leefgebieden voor plant en dier. Je moet van goeden huize komen om in zoveel dynamiek stand te kunnen houden!

Mosselbanken zijn een mooi voorbeeld van de wisselwerking tussen dier en omgeving. Eén mossel is maar een klein diertje en kan niet zoveel invloed uitoefenen op zijn omgeving. Een heleboel mosselen bij elkaar kunnen dat wel. Ze hechten zich aan elkaar door heel stevige draden, de zogenaamde byssusdraden. Zo vormen ze een stevige mosselbank waar weer andere (jonge) dieren zich kunnen schuilhouden. Een grote stevige mosselbank heeft duidelijk reliëf en kan zelfs als golfbreker dienen! Zo kan de mossel toch een grote invloed op de omgeving en het landschap hebben.

Tal van dieren en planten hebben overlevingstechnieken ontwikkeld om te kunnen omgaan met de verschillende omstandigheden. Algjes ontstaan op de wadplaten als de temperatuur stijgt. De wadplaten krijgen dan hun kenmerkende bruine kleur. Alikruikjes en wadslakjes profiteren hiervan, zij gebruiken de bruine algenlaag als akkers waar ze kunnen ‘grazen’. Ingegraven schelpdieren hebben een buisje, de sifon, waarmee ze de algjes als het ware stofzuigen om zo aan hun eten te komen. Ook planten kunnen goed omgaan met de wisselende zoute omstandigheden. De onderste bladeren vormen een soort zoutopslag en als het te veel wordt, laat de plant deze los. Meer over de diversiteit aan planten en dieren lees je in Les 2.

Handige begrippen om paraat te hebben

  • Byssusdraden zijn de stevige draden waarmee mosselen zich aan elkaar hechten zodat mosselbanken ontstaan.
  • Een sifon is het buisje dat ingegraven schelpdieren gebruiken om algen van de wadplaten te kunnen eten.
  • Een priel is een smalle natuurlijke geul tussen zandbanken, onderhevig aan eb en vloed
  • Algjes zijn relatief eenvoudige levensvormen die energie produceren door fotosynthese. Soms nemen ze gecompliceerdere vormen aan zoals zeewier

3. Soorten rijkdom

Het Deense, Duitse en Nederlandse waddengebied is met een oppervlakte van 11.400 km2 het grootste aaneengesloten wetland op aarde en daarmee uniek in de wereld. Het is rijk aan bijzondere dieren en planten. Alleen de soorten die zich heel goed hebben aangepast komen in grote aantallen voor.

Veel van de soorten die in de Waddenzee voorkomen, zie je niet met het blote oog. Er zijn tal van algjes en eencelligen in het water en in de bodem van de wadplaten die wel heel belangrijk zijn. Want ze dienen als voedsel voor de wat groter diertjes en die worden op hun beurt weer gegeten door andere dieren. Vogels profiteren van deze diversiteit en de grote aantallen wormen en schelpdieren.

De Oost-Atlantische trekroute wordt gebruikt door miljoenen trekvogels. De Waddenzee is een soort tussenstop voor  vogels op weg van en naar hun broedgebieden in Siberië en het noorden van Scandinavië, Veel van deze vogels overwinteren in het zuiden van Europa maar ook in Afrika, tot wel Zuid-Afrika aan toe! Ook in het waddengebied overwinteren enkele vogelsoorten zoals rot- en brandganzen.

In de bodem van de zandplaten is dus veel eten te vinden voor de vogels. De wormen en schelpdieren hebben precies de juiste bodemsamenstelling weten te vinden om daar te leven. Een wadpier wil het niet te slikkig om zich heen, anders stort zijn u-vormige buisje in. Kokkels willen niet te zanderig en zo heeft elk dier de optimale omstandigheden om er zich met velen tegelijk te vestigen. Een waar wegrestaurant, de Waddenzee!

Handige begrippen om paraat te hebben

  • Naar de Wadden wordt vaak verwezen als wetland. Een wetland is een gebied dat per tij of seizoen lang genoeg is ondergelopen of verzadigd met water om er een kenmerkende vegetatie te laten ontstaan. Wetlands zijn daarmee bijzondere natuurgebieden.

4. Plicht tot behoud

De drie criteria, of natuurlijke kenmerken, van de Waddenzee waarmee je net hebt kennisgemaakt, waren voor de Unesco reden om de Waddenzee uit te roepen tot Werelderfgoed. De status is niet vanzelfsprekend. Een gebied kan hem ook weer verliezen. Zo draagt de status bij aan behoud. Het UNESCO comité controleert regelmatig of we wel goed voor het Werelderfgoed zorgen. Vandaar dus de dure plicht om er zuinig mee om te gaan.

Meer ontdekken? - Bekijk de video's

Mooiste natuurgebied en natura 2000

Naast Unesco Werelderfgoed is het waddengebied in 2016 ook verkozen tot mooiste natuurgebied van Nederland. De verkiezing was uitgeschreven door toenmalig staatssecretaris Martijn van Dam om Nederlanders meer te betrekken bij wat de natuur te bieden heeft en om natuurgebieden de kans te geven zich te ontwikkelen tot nationale iconen. Een jury van deskundigen maakte een voorselectie en nomineerde dertien gebieden. 87.000 mensen brachten hun stem uit. De Wadden wonnen met stip. Zij kregen ruim 15.000 stemmen, tegen ruim 10.000 voor de nummer 2 (de Veluwe).

Beschermde status

De Waddenzee en een deel van de eilanden worden ook wettelijk beschermd. Zij zijn Natura2000 gebied. Natura2000 is een Europees netwerk van internationaal belangrijke natuurgebieden. Planten en dieren trekken zich niets aan van landsgrenzen. Daarom is het nodig om natuurbescherming in Europees verband aan te pakken. Volgens Europese afspraken moeten de lidstaten diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving beschermen om de biodiversiteit (soortenrijkdom) te behouden. Jarenlang ging de biodiversiteit achteruit. Vanuit Natura2000 wordt eraan gewerkt om deze achteruitgang te stoppen. In Natura2000 gebieden worden de natuurwaarden (waarover meer in les 2) via natuurbeheerplannen beschermd en waar mogelijk versterkt.

Werelderfgoederen in Nederland

De Waddenzee is het enige natuurlijke Werelderfgoed in Nederland en dat delen we dus met Duitsland en Denemarken. Unesco heeft in Nederland ook diverse cultuurobjecten en gebouwen tot Werelderfgoed uitgeroepen.

Dit zijn de Werelderfgoedlocaties in Nederland met de datum van toekenning van de Werelderfgoedstatus:

  • Neder-Germaanse Limes (met Duitsland) (2021)
  • De Hollandse Waterlinies (2021) (Stelling van Amsterdam, in 2021 uitgebreid met de Nieuwe Hollandse Waterlinie) 
  • Koloniën van Weldadigheid (met België) (2021)
  • Van Nellefabriek in Rotterdam (2014)
  • Grachtengordel van Amsterdam (2010)
  • Waddenzee (met Duitsland en Denemarken) (2009)
  • Rietveld Schröderhuis in Utrecht (2000)
  • Droogmakerij De Beemster in Noord-Holland (1999)
  • ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer (1998)
  • De historische binnenstad van Willemstad op Curaçao (1997)
  • Molens van Kinderdijk-Elshout (1997)
  • Schokland en omgeving in de Noordoostpolder (1995)

Meer informatie vind je op de website van Stichting Werelderfgoed Nederland: www.werelderfgoed.nl. Zij verzorgt ook diverse lesmodules voor het onderwijs in Nederland en verwijzingen naar filmpjes. 

Meer ontdekken?

Ga naar de vragen

Heb je alles goed doorgelezen en ben je klaar voor de vragen? Klik hieronder dan op 'Starten' om te beginnen.