Als enige echte wildernis van Nederland heeft het waddengebied een enorme rijkdom aan verschillende soorten planten en dieren. Deze rijkdom aan leven is uitzonderlijk. Het gebied telt meer dan 10.000 verschillende soorten. Naast vaste bewoners, zijn er ook veel bezoekers. Ieder jaar maken 10 tot 12 miljoen trekvogels gebruik van het waddengebied. Het is het enige wadden- en kust-eilanden-systeem in de wereld met een gematigd klimaat van deze grootte en met zo'n enorme variatie. In deze les gaan we dieper in op de soorten die in dit gebied voorkomen. Daarnaast bekijken we de nationaal landschappen en andere natuurgebieden die het waddengebied rijk is.
Binnen het waddengebied zijn er verschillende leefgebieden: overgangen tussen nat en droog, hoog en laag en landaangroei en -afslag. Ook de samenstelling van het water wisselt. Er zijn zoute, zoete en brakke gebieden. Niet alle planten en dieren kunnen daar goed mee omgaan. Alleen soorten die zich goed kunnen aanpassen aan deze wisselende omstandigheden, overleven in het waddengebied.
Naast de verschillende leefgebieden bestaan er voedselketens, waarin de ene soort voedsel is voor de andere. De toevoer van zoet water uit de rivieren levert veel bouw- en voedingsstoffen aan de Waddenzee. Door het getij, de stromingen en de wind, mengen deze stoffen en verspreiden zich. Het zeewater dat de Waddenzee instroomt, zit vol met microscopisch kleine planten (het fytoplankton) en dieren (het zoöplankton). Twee keer per dag komt er zo vers voedsel de Waddenzee binnen.
Het grootste deel van de soortenrijkdom wordt op eigen bodem geproduceerd. Het water in de Waddenzee is op veel plaatsen zo ondiep dat de zon tot de bodem schijnt. Daardoor kunnen wieren op de bodem van de Waddenzee groeien. Hiervan leven wormen, schelpdieren en slijkgarnalen. Andere bodemdieren zoals mossels, kokkels, schelpkokerwormen, krabben en garnalen zeven het fytoplankton uit het zeewater. Platvissen en wadvogels eten deze bodemdieren. Zeehonden eten de vissen. Zo zijn alle planten en dieren onderdeel van een voedselketen, ook wel voedselpiramide, in de Waddenzee.
In het waddengebied leven een heleboel verschillende soorten dieren. Van ontelbaar soorten vogels tot de grote zeezoogdieren. Het waddengebied is belangrijk voor trekvogels, zeehonden en is kraamkamer voor vele vissen.
Op en in de wadbodem krioelt het van het leven. Bodemdieren hebben in de getijdengebieden met extreme omstandigheden te maken. De wadplaten vallen twee keer per etmaal droog en er zijn sterke wisselingen in temperatuur en zoutgehalte. Vooral op de platen en rond de mosselbanken leeft het volop; van wadpieren, een aantal soorten wormen, zeeduizendpoten, wadslakjes en slijkgarnalen tot schelpdieren, vissen en vogels. Wadlopend kun je natuurlijk het beste kennismaken met het rijke bodemleven. Maar als je gasten hebt die dat niet zien zitten, kun je ze ook wijzen op de vele kortere excursies die dicht bij de kust blijven en ook mooi zijn om te doen.
Door de grote hoeveelheid voedsel en de rust, is de Waddenzee bijzonder belangrijk voor broedende, ruiende, doortrekkende en overwinterende vogels. Vogels broeden graag in de kwelders en duinen of op de graslanden en stranden. Uit tellingen blijkt dat er ongeveer 469.000 vogelpaartjes in het waddengebied broeden. Het grootste deel van deze broedvogels bestaat uit meeuwen, zoals de kleine mantelmeeuw en de zilvermeeuw. Ook voor soorten als lepelaar, kluut en grote stern is de Waddenzee een belangrijk broedgebied. Daarnaast vormt de Waddenzee een onmisbaar overwinteringsgebied en ‘restaurant’ voor trekvogels. Op sommige momenten zijn hier wel 6,1 miljoen vogels tegelijk aanwezig. In totaal passeren er jaarlijks 10-12 miljoen trekvogels: steltlopers, ganzen, eenden en meeuwen.
In de Waddenzee ruien ’s zomers grote aantallen bergeenden en eidereenden. In die periode kunnen ze een aantal weken niet vliegen en zijn ze erg afhankelijk van dit rustige gebied. Zonder de rijke en rustige Waddenzee zouden verschillende Europese vogelsoorten bedreigde diersoorten zijn.
Ondanks de enorme aantallen, hebben de vogels in het waddengebied weinig of geen last van elkaar. Ze zoeken op verschillende manieren naar hun voedsel.
Zo hebben verschillende vogelsoorten verschillende technieken ontwikkeld om in hetzelfde gebied aan voldoende voedsel te komen.
In de Waddenzee komen zo’n 140 vissoorten voor. Ze profiteren van de grote hoeveelheid voedsel en de hogere temperaturen dan de Noordzee. Zo'n twintig vissoorten verblijven permanent in de Waddenzee zoals de puitaal en zeedonderpad. De meeste vissoorten zijn er niet continu maar gebruiken de Waddenzee als kraamkamer of als trekroute. Schol en haring trekken bijvoorbeeld van de Waddenzee naar de Noordzee. Bij de bot is dit precies andersom. Die groeit op in de Noordzee en trekt daarna naar de Waddenzee. Andere soorten, zoals de zee- en rivierprik, gebruiken de Waddenzee als trekroute om van open zee naar de rivieren te komen. De schol en bot zwemmen met vloed naar de slikken en zandplaten om daar kokkels te eten. Bij laag water hangen ze rond in de geulen. Wil je meer weten over de vissen in de Waddenzee? Kijk dan op de Waddenzeevismonitor.
Bovenaan de voedselketen staan grote zoogdieren als de gewone zeehond, de grijze zeehond en de bruinvis. Zij profiteren van de visrijkdom van de Waddenzee. Gewone zeehonden zijn goed aangepast aan de zee. Twee keer per dag, tijdens hoogwater, liggen hun rust- en zoogplaatsen onder water, ze jagen dan in de ondergelopen Waddenzee of in de naastgelegen Noordzee. In de hele Waddenzee leven meer dan 30.000 gewone zeehonden.
De grijze zeehond, die groter is dan de gewone, verdween in de Middeleeuwen uit Nederland. Maar sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw is hij terug. In 2018 werden er in het Nederlandse waddengebied al 4565 geteld. De grijze zeehond jongt in de wintermaanden op droge zandruggen in de Waddenzee. De grijze zeehond is minder schuw dan de gewone zeehond. Maar raad je gasten af er te dicht in de buurt te komen. Ze zien er lief uit, maar ze zijn het grootste roofdier in Nederland en ze kunnen bijten. In Zeeland raakte al een duiker gewond toen hij met een grijze zeehond wilde zwemmen. En uit onderzoek blijkt dat veel van de aangespoelde bruinvissen uit de Waddenzee wonden hebben van beten van grijze zeehonden.
In het waddengebied groeien zo’n 250 soorten planten. De kleinste zijn microscopisch klein. Op de zeebodem en in het water zorgen deze planten voor de enorme rijkdom van het gebied.
Ook grote planten in de Waddenzee, zoals wieren en zeegras, zijn belangrijk. Ze vormen onderwater grasvelden, waar verschillende diersoorten van profiteren. Op de bladeren van de zeegrasstrengen groeien algen, die worden gegeten door slakken. Jonge schelpdieren, kreeftachtigen en vissen, gebruiken de zeegrasvelden als kraamkamer. Ook sommige vogels eten graag van de onderwaterplanten. Vroeger kende de Waddenzee enorme zeegrasvelden. De zogenaamde wierwaarden, omdat zeegras ook wier werd genoemd. Met de aanleg van de Afsluitdijk verdwenen ze grotendeels uit het Nederlandse deel van de Waddenzee. Er wordt wel geprobeerde zeegrasvelden terug te brengen, maar grootschalig is dat nog niet gelukt.
Op de kwelders vind je andere planten. De planten op de waterlijn, zoals zeekraal en slijkgras, lijken wel wat op woestijnplanten. Vaak zijn de bladeren naaldvormig, vettig of behaard. Kwelderplanten staan regelmatig in het zoute water en hebben zich hieraan aangepast. Veel kwelderplanten hebben zoutklieren in hun bladeren, zodat ze het zout weer kunnen uitscheiden. Andere soorten slaan het zout op in de onderste bladeren, die na enige tijd afsterven. Zeekraal is als groente in opmars. Misschien heb jij het ook al op de menukaart.
Waar de kwelders minder overstromen, groeien steeds meer soorten bloemplanten en grassoorten. Hier vind je soorten als lamsoor en zeealsem. Zeealsem heeft een sterke geur en werd vroeger, net als lavendel, in de linnenkast gelegd. Soms tegen ongedierte, soms voor de verfrissende geur.
Zeekraal is inmiddels beschermd, dus als je gasten op het plantje wijst, vertel er dan wel bij dat het niet de bedoeling is dat ze een voorraadje meenemen. Je kunt gasten die nieuwsgierig zijn naar de smaak doorverwijzen naar excursies. Gidsen weten hoe je op verantwoord wildplukt. Geteelde waddenzeekraal is nog lastig te krijgen. Op dit moment wordt zeekraal alleen op Terschelling geteeld door De Zilte Smaak. Hier kun je het kopen als je donateur bent van de tuin. Ook een paar restaurants op het eiland werken met deze waddenzeekraal (waaronder Paal 8 en Flang in de Pan). Op Texel teelt Marc van Rijsselberghe zeekraal, maar niet elk jaar. Verder zijn er wel ideeën om ook elders in het waddengebied met de zilte groente aan de slag te gaan (onder aan bij Delfzijl), dus hou je vinger aan de pols).
Nog verder, in de droge duingebieden, zie je helmgras. Deze plant heeft zich aangepast aan de droge omstandigheden. Ze vangen het opgewaaide zand op, waardoor de duinen steeds hoger worden. De stengels en wortels van helmgras groeien zo snel dat ze de bodemverhoging gemakkelijk bij houden. Het zijn echte duinbouwers.
Het waddengebied heeft verschillende natuurgebieden. Deze hebben allemaal hun eigen dynamiek en opvallende planten en dieren. Deze gebieden zijn te bezoeken, hoewel er soms restricties zijn vanwege het broedseizoen. Handig om even te controleren in jouw omgeving, om teleurstelling bij je gasten te voorkomen. Het zijn mooie plekken waar je de dynamiek en variatie van het waddengebied goed kunt zien en ervaren.
De Kiekkaaste is een buitendijkse vogelkijkhut die een goed zicht geeft op de slikvelden van de Dollard. Een toplocatie voor vogelaars. Vanuit de kijkkast heb je zicht op honderden bonte strandlopers en kluten en andere op het slik foeragerende vogels. Soms worden op de kwelders fraters waargenomen. Soms kun je er ook zeehonden of zelfs een bruinvis zien. Je moet er wel een kwartiertje voor lopen en het pad kan blubberig en glad zijn. Bij harde wind is een bezoek af te raden.
Als je gasten hebt die zeehonden willen zien, kun je ze het beste verwijzen naar de Punt van Reide. Daar is een speciale kijkwand gemaakt waar je zelfs moeders met jongen van dichtbij kunt bekijken zonder ze te storen. De jonge dieren leren zwemmen en jagen op vis en garnalen. De dieren schrikken van bewegende silhouetten op de dijk, maar aan de kijkwand zijn ze wel gewend.
In 1969 is de Lauwerszee afgesloten, uit angst voor overstromingen. Binnendijks ontstond een uniek landschap: het Nationaal Park Lauwersmeer. De afsluiting van de Lauwerszee had grote gevolgen voor de natuur in het gebied. Door de afsluiting van de zee werd het water langzaam brak, wat de leefomstandigheden voor veel soorten veranderde.
Het gebied heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een waardevol natuurgebied. De eerste jaren na de afsluiting mocht de natuur haar gang gaan. Pas vanaf 1980 werd een actief natuurbeleid gevoerd, bijvoorbeeld door stukken land te laten begrazen door koeien en schapen. Op den duur kwamen zoetwatervissen naar het gebied toe. Zij maakten het gebied aantrekkelijk voor vogels, zoals lepelaars, aalscholvers en duikeenden. Ook kwamen hier ‘nieuwe’ zoogdieren, zoals mollen, reeën, konijnen en vossen. Zo ontstond een prachtig, nieuw natuurgebied. Een groot deel van het Lauwersmeer werd op 12 november 2003 tot Nationaal Park uitgeroepen.
Het Lauwersmeer is ook een erkend Dark Sky Park. Je kunt er op verschillende manieren de donkerte van het waddengebied beleven en er worden regelmatig nachtelijke excursies georganiseerd. Soms kun je er zelfs het Noorderlicht zien.
Tip: Er zijn verschillende apps die voorspellen wanneer dit kan, zoals AurorNotifier. Handig om te installeren, zodat je je gasten kunt laten weten wanneer ze het beste naar het natuurgebied kunnen gaan om de donkerte te beleven.
Bij toeval ontstaat soms iets heel waardevols. Tijdens een heel zware storm in 1973 beukte het water een gat in de dijk. Dichten was te duur, dus kreeg de Waddenzee vrij spel in het noordelijke deel van de polder. In de afgelopen decennia heeft zich een gevarieerd natuurgebied ontwikkeld van een zomerpolder, kwelder en kwelderwerken. Het 485 hectare grote natuurgebied is een belangrijk gebied voor vogels, zoals ganzen, meeuwen, sterns en kluten, maar ook voor de goud-, zilver-, bontbek- en strandplevier. Ze wisselen elkaar per seizoen af, dus je kunt vogelaars, maar natuurlijk ook andere natuurliefhebbers, het hele jaar op dit bijzondere gebied wijzen.
Tussen de pier van Holwerd en Zwarte Haan ligt een van Europa’s grootste kwelders: Noard-Fryslân Bûtendyks. Het ruim 4180 hectare grote gebied met zomerpolders, dobben, zilte graslanden, slikvelden en kwelderwerken is een paradijs voor vogels. Jaarlijks rusten, broeden en foerageren hier meer dan een miljoen vogels. Steltlopers zoeken de kleine ongewervelde diertjes en schelpdieren in het slib. Weidevogels broeden in de zomerpolders. Kolonievogels broeden op de kwelders. En verspreid door het hele gebied broeden vele andere soorten. En dan heb je nog de tienduizenden ganzen in de winter. Een derde van alle brandganzen en een vijfde van alle rotganzen ter wereld verblijft soms tegelijkertijd in dit gebied! Ook spectaculair is de jagende slechtvalk die hier ’s winters de ganzen in hun rust verstoort. Niet alleen de vogels vallen op, ook de kleur van de kwelder is bijzonder. Zoutminnende planten als zeekraal, schorrekruid, spiesmelde, melkkruid en aardbeiklaver, maar hogerop ook soorten als rood zwenkgras, herfstleeuwentand en zilverschoon zorgen voor een veelkleurig landschap.
Het Kweldercentrum Noarderleech van It Fryske Gea bij Hallum is alle dagen open, maar wel onbemenst. Bezoekers vinden er informatie over de natuur en historie van het buitendijkse en binnendijkse noord-Friese kustgebied. Bij het centrum begint een aantal (uitgezette) wandelingen. Het wordt ook gebruikt als startpunt voor excursies en wadlooptochten. Vanaf de bunker op het Noarderleech heb je een mooi uitzicht op het open landschap. Tip je gasten ook een kijkje te gaan nemen bij het nieuwe gemaal bij Vijfhuizen, dat zo is gemaakt dat het een zachtere overgang tussen zout en zoet water mogelijk maakt om de natuur te versterken.
Een grafisch kunstwerk, zo wordt Westhoek wel omschreven. Bij eb krioelen duizenden geultjes door elkaar. Niet alleen een mooi beeld voor de bezoekers, ook wolken steltlopers en enkele slechtvalken hebben het hier naar de zin. Een paar kilometer verder op de dijk vind je Zwarte Haan. Een mooie plek met zomerpolders, kwelders en ook weer veel vogels.
De Kop van Noord-Holland hoort bij het waddengebied. Als je oude kaarten van het gebied bekijkt, zie je dat de huidige provincie steeds van uiterlijk veranderde. Veel veenpakketten, eilanden die aangroeien of weer losraken van de vaste wal en kwelders. Overstromingen, inklinking van veen, het zijn allemaal processen die horen bij het waddengebied.
Het dorp Husidina, wat nu Huisduinen is, lag rond het jaar 1000 op het vaste land. Door stormen raakte het dorp los en werd een eiland. Ook in de 12de eeuw waren er diverse stormen waardoor er meerdere eilanden ontstonden. Ooghe, bijvoorbeeld, het huidige Callantsoog, was een van die eilanden. Huisduinen lag soms op het vasteland, soms op een eiland. De aanleg van de Oldenbarneveldtsdijk begin 17de eeuw verbond de eilanden aan elkaar en het vasteland.
Het voormalig Waddeneiland Wieringen is pas in de 20ste eeuw vastgemaakt aan Noord-Holland. Het reliëf veroorzaakt door de keileembult is nog goed te zien in het landschap.
De Helderse Vallei is een prachtig oud duingebied. Het is ook een geweldig wandelgebied. Vanuit het Bezoekerscentrum worden ook wandelingen met gids georganiseerd. Zijn je gasten geïnteresseerd in de natuur, dan is dat wel een aanrader. Je ziet meer als iemand je wijst op de bijzonderheden, zoals de sporen van de voormalige eilanden in het landschap.
Bij het Balgzand vanuit natuurinformatiecentrum ‘t Kuitje, oostelijk van Den Helder, kun je het Waddengebied mooi zien. Ook bij Den Oever is dat mogelijk. Op beide locaties mag je met een gids het wad bezoeken. Bij Den Oever is een ‘waddenbelevingspunt’ gebouwd bij de Waddenhaven. Een mooi uitkijkpunt waar veel informatie wordt gegeven over de Werelderfgoedstatus en de natuur.
Als je gebieden met bijzondere natuur op de eilanden wilt beschrijven, ben je lang bezig. Eigenlijk zijn ze helemaal de moeite waard voor natuurliefhebbers. Dat geldt natuurlijk helemaal voor Schiermonnikoog, waarvan het grootste deel is aangewezen als Nationaal Park.
Texel is het grootste Waddeneiland. Het is 161 km2 groot. Er wonen bijna 14.000 mensen. Kenmerkend voor het eiland zijn de vele polders. Een mooi ‘restant’ van de laatste ijstijden (zie les 1) is de Hoge Berg. Dit is een keileembult. Omdat dit een stevige bult is en niet zoals zand makkelijk verdwijnt door stormen of hoge golven is dit een knikpunt geweest in het ontstaan van de eilanden. Zand en ander sediment vormden de basis van de andere eilanden, die in een half ronde kustboog naar het noordoosten afbuigen. Dit landschap is in de laatste 10.000 jaar ontstaan, een prachtig voorbeeld van het criterium ‘jong en oorspronkelijk’.
De waddennatuur is mooi te zien en beleven bij de Cocksdorp. Een mooi en divers stuk wad waar je met een gids kunt lopen. Veel waddendieren in en op de bodem vormen een duidelijk voorbeeld van de biodiversiteit, waar de Waddenzee de toekenning van Werelderfgoed o.a. aan te danken heeft. Maar het is ook een prachtig gebied voor vogelspotters. Vooral tijdens de grote vogeltrek in voor- en naseizoen is het voor vogelliefhebbers een groot feest!
Verder zijn natuurlijk ook Nationaal Park de Duinen, de Schorren en de Slufter de moeite van het bezoeken waard. Door de invoer van zeewater is de Slufter een bijzonder rijk en dynamisch gebied, waar talloze soorten vogels, andere dieren en planten zich thuis voelen.
Vlieland bestaat voor een groot deel uit een zandvlakte: de Vliehors. Typisch voor Vlieland zijn verder de hoge duinen, die van west naar oost hoger worden. Mooi om je in natuur geïnteresseerde gaste op te wijzen zijn de Kroon’s polders en de waddenkust, vanwege hun soortenrijkdom.
Aan de westzijde van Terschelling bevindt zich een grote een grote zandvlakte: de Noordsvaarder. Tussen deze zandplaat en het oorspronkelijke eiland heeft een geul gelopen, maar deze is in de 19de eeuw verzand; het Groene Strand herinnert hier nog aan. Aan de oostzijde is een stuifdijk aangelegd tussen het eiland en een zandplaat, waardoor de Boschplaat kon ontstaan. Dit uitgestrekte kweldergebied met duinen en bos is nu Europees natuurreservaat. Tientallen vogelsoorten broeden hier, verder zijn er vele plantensoorten te vinden. Terschelling telt zo’n 700 verschillende plantensoorten. Genoeg om je gasten op te wijzen dus.
Ameland heeft veel polders, maar ook een aantal mooie duincomplexen en natuurgebieden zoals Oerd en Hôn. Door de open verbinding met de Waddenzee stroomt het Oerd regelmatig onder. Een gebied dus waar je je gasten kunt wijzen op zilte (pioniers)planten als zeekraal, slijkgras en schorrekruid. Daarnaast is dit gebied ook bijzonder vogelrijk. Je kunt er lepelaars, wulpen en tapuiten vinden. En soms zelfs een blauwe kiekendief, voor vogelaars al een bezoekje aan het eiland waard.
Schiermonnikoog biedt zowat alle mogelijke natuurlijke waddenlandschappen. Ook op Schiermonnikoog zijn stuifdijken aangelegd omdat er een slenk vanuit de Waddenzee heel dicht de Noordzeekust naderde. Gelukkig is er door deze maatregelen nooit een breuk gekomen in het eiland. In het oostelijk deel kan er wel een verbinding komen tussen Waddenzee en Noordzee maar alleen bij extreem hoogwater. Het is daardoor een mooi dynamisch gebied geworden waar allerlei soorten planten en dieren een thuis hebben gevonden.
In de Waddenzee liggen nog meer eilanden: sommige waren ooit bewoond, andere zijn altijd aan de natuur overgeleverd geweest. Griend bijvoorbeeld, ligt nu op een andere plek – meer ten zuiden van de eerdere ligging toen er nog mensen woonden en er landbouw werd bedreven door monniken.
Rottumerplaat is nooit bewoond geweest maar Rottumeroog kent een rijk verleden. Er stonden pakhuizen, er woonde ooit een graaf en in de 18e eeuw werd er een voogd aangesteld. Nu houden vogelwachters een oogje in het zeil. Vogelwachtershuizen staan verspreid over het waddengebied: ook op de Richel en Engelsmanplaat tref je deze aan. Zij houden niet alleen de vogeltellingen bij: soms is het erg druk met bezoekers vanaf diverse boten. Het is dan wel zaak dat de broedgebieden niet verstoord worden en de zeehonden met rust gelaten.
Heb je alles goed doorgelezen en ben je klaar voor de vragen? Klik hieronder dan op 'Starten' om te beginnen.